De belegering van Bastogne vond plaats onder omstandigheden die in alle opzichten verschrikkelijk waren: de Amerikaanse troepen waren volledig omsingeld door een enorm Duits leger en moesten het opnemen tegen een overmacht van 1 tegen 5; deze troepen hadden een schrijnend tekort aan winteruitrusting en medische voorraden; ten slotte was het de strengste winter in de recente geschiedenis van de regio en maakte het weer het tijdelijk onmogelijk om de belegerden vanuit de lucht te bevoorraden.
Na het besluit van de commandant van het XL VII Panzer Corps, generaal von Lüttwitz, om de stad vanuit het zuiden en zuidwesten te omsingelen, en de uitvoering van dit bevel in de nacht van 20 op 21 december, werden de zeven wegen naar de stad op 21 december om 12 uur ‘s middags volledig geblokkeerd door de Duitse troepen, waardoor er een ware belegering ontstond. Een jonge verpleegster genaamd Augusta Chiwy had echter net op tijd Bastogne kunnen bereiken voordat de wegen werden afgesneden. De jonge vrouw, geboren in Belgisch Congo uit een zwarte moeder en een blanke vader, dierenarts in Bastogne, waar ze vanaf haar negende woonde, was in 1943 verpleegster geworden, ondanks het notoire racisme in België in die tijd. Sindsdien werkte ze in een ziekenhuis in Leuven, op ongeveer 140 km van Bastogne. Ze was van plan om met Kerstmis naar Bastogne terug te keren om haar vader te bezoeken en was op 20 december aangekomen. De volgende dag meldde verpleegster Renée Lemaire zich aan als vrijwilliger in een van de veldhospitalen van de stad.
Dit ziekenhuis, onder leiding van dokter John Prior, ontving al ernstig gewonde Amerikaanse soldaten. Lemaire bracht Prior op de hoogte van de aanwezigheid van een andere verpleegster, Chiwy, in de stad. Prior aarzelde geen seconde en ging naar de familie die zich in hun kelder schuilhield om Augusta om hulp te vragen, wat ze onmiddellijk accepteerde. Sommige soldaten hadden bezwaar tegen behandeling door een zwarte verpleegster, waarop Prior antwoordde dat ze dan net zo goed bij de bevroren lijken buiten konden gaan liggen. Chiwy onderscheidde zich door haar moed, door de ernstigste gevallen te behandelen en zelfs de gewonden buiten op te halen, waarbij ze het vijandelijke vuur trotseerde. Op 24 december, terwijl Prior, enkele van zijn mannen en Chiwy in een aangrenzend gebouw snel een glas champagne dronken om de datum te vieren, ontplofte er een bom in het appartement dat als ziekenhuis diende, waarbij 20 gewonde soldaten en verpleegster Renée Lemaire omkwamen. Augusta Chiwy verdubbelde haar inspanningen om het overlijden van Lemaire te compenseren tot het einde van de belegering van de stad.
Pas 65 jaar later werd het verhaal van Augusta Chiwy bekend. De historicus Martin King, gespecialiseerd in de Slag om de Ardennen, slaagde erin haar op te sporen en met haar te spreken. In 2011 werd ze door de Belgische minister van Defensie benoemd tot Ridder in de Kroonorde en ontving ze in datzelfde jaar de Civilian Award for Humanitarian Service van het Amerikaanse leger.


